Psychiater Dirk De Wachter ziet dat de borderline-persoonlijkheidsstoornis in korte tijd is uitgegroeid tot een van de meest gestelde diagnoses in zijn vak, met onder meer als belangrijke kenmerken: een patroon van instabiele menselijke relaties, snel vervallen in uitersten, identiteitsstoornis, impulsiviteit, zelfdestructieve trekken, driftbuien en een chronisch gevoel van leegte.
‘Om die reden stel ik dat we op dit moment in een borderline-tijd leven. We weten wel waar we vandaan komen, maar nog niet waar we naartoe gaan. Het is een overgangs- of kanteltijd, waarvan ik hoop dat het een nieuw positief elan gaat brengen. Maar zover is het nog niet.’
‘Wat er ook aan de hand is: het vooruitgangsdenken en het kapitalistische model hebben een grens bereikt, wat zich onder meer in mijn werkkamer met een massieve toename van burn-outs weerspiegelt. Veel mensen zijn moe en in de war. Het zijn de gevoelige mensen die het eerst uitvallen, de kanariepietjes in de kolenmijn. En het zijn de doordrammers die het nog niet voelen. Maar steeds meer mensen vallen uit. Ook degene die geen pathologisch gekwetste breinen vertonen.’
Zinloosheid en leegte
‘Het fundament van ons bestaan is dat we het gevoel moeten hebben dat het zin heeft. Ik kan iets betekenen voor de ander. Ik kan in de context waarin ik leef gezien worden. Mijn leven krijgt zin omdat het in de blik van de ander wordt gezien. (…) Maar in onze samenleving is meer en meer ikkigheid en individualiteit ontstaan. Mensen raken daardoor eerder geïsoleerd. Onze menselijkheid, onze betekenis ontstaat doordat we met elkaar in gesprek gaan en elkaar ontmoeten en echt contact maken. Er is te weinig verbondenheid. Ik noem dat de verkruimeling van de samenhang.’
‘Alleen door samen te werken kunnen we vooruitgang boeken. Waarbij de vraag natuurlijk is waar die vooruitgang zich op richt. Wat is ons oriëntatiepunt?’
‘De mens is in essentie een spiritueel wezen. Dat is honderden jaren lang in onze cultuur heel godsdienstig ingevuld. Godsdiensten die elkaar ook op een verschrikkelijke manier bestreden hebben. Maar ik denk dat ook in een seculiere tijd dat spirituele heel fundamenteel is. Dat heeft voor mij opnieuw te maken met die blik van de ander, waarin ik mij gezien weet en waarin zich de oneindigheid aan mij toont. De Franse filosoof Levinas noemt dat de goddelijkheid.’
‘Hoe langer ik leef en hoe meer ik geleerd heb, hoe meer ik me realiseer dat we allemaal onvoorstelbare mysteries zijn. (…) Als het er echt op aankomt, zijn wij een mysterie. (…) Het verschijnsel mens is een mysterie, en, zo u wil: van een goddelijke orde en schoonheid.”