Mensen zijn de versplintering moe, constateert Arjen van Veelen in NRC: ‘De lucht is zo ongemerkt opgeklaard dat ik opeens niet meer weet op wie ik in vredesnaam boos zou moeten zijn.’
We lezen een paar verspreide stukjes uit zijn veel langere beschouwing met hem mee:
Dat tijdperk van ernst, zuiverheid en identiteitspolitiek is geloof ik… Nu ja, niet helemáál voorbij, maar de angel is er uit, je schrikt er niet meer van, een beetje zoals met een coronabesmetting.
Ik zie tegenwoordig juist hartverwarmend veel begrip voor andersdenkenden. Zelfs de humor keert voorzichtig giechelend terug. Als de voortekenen niet bedriegen, breekt een periode van Grote Verademing aan.
Het ons-denken is sowieso in opmars, mensen zijn de versplintering moe. Niet haat, maar saaie inhoud zorgt nu voor sensatie. Zie ook de populariteit van bèta Pieter Omtzigt, noem het de revenge of the nerds.
De lucht is zo ongemerkt opgeklaard dat ik opeens niet meer weet op wie ik in vredesnaam boos zou moeten zijn.
Naar het schijnt heeft de jongste generatie gelukkig weer gevoel voor humor. Een rare lach, een wat absurdistische, dadaïstische lach: een soort existentiële ironie over leven op een planeet die naar de gallemiezen gaat en waar de kamers trouwens toch zo duur zijn dat je wel moet stelen van de zelfscankassa. Maar ze lachen kennelijk weer en wie weet volgt inderdaad de Grote Opluchting: het tragikomisch besef dat we in hetzelfde schuitje zitten en de verademing dat we wat minder bang hoeven te zijn voor elkaar.