Het politiek compromis als hoogste vorm van beschaving

Er lijkt een spontane opruiming aan de gang onder de oudere garde columnisten in onze krantenwereld. Ineens zie ik de lege plek in NRC die jarenlang op zaterdag werd ingenomen om op gepaste afstand Haagse invloeden te beschouwen.

Toen Tom-Jan Meeus laatst voor de zoveelste keer vertelde dat het beste voor Den Haag zou zijn als mensen minder op Den Haag letten, nam hij het besluit om ermee op te houden. Ik haal een paar kernalinea’s uit zijn laatste column.

Tien jaar geleden besloot hij zijn aandacht vooral te richten op de kunst van het besturen. Minder op boze Kamerleden die spraken van onderste stenen die boven moesten. Hij wilde weten hoe de eisen die de Kamer stelde in de Haagse binnenkamer tot besluiten leidden, en welke ambtenaren, lobbyisten, adviseurs en maatschappelijk betrokkenen dan doorslaggevend waren.

Na een tijdje rond- en er omheen lopen had hij wel een idee: Den Haag is een wereld die niet bestuurt maar wordt gestuurd, vooral door maatschappelijke en commerciële belanghebbenden. Je kon erop neerkijken, je kon ook zeggen: dit is dus polderen.

Maar er is iets bijgekomen, aldus Meeus. Een monster, iedereen had er vrees voor. Het kon je aanvallen zonder dat je het zag aankomen. Het kon je breken. Het was: de mediawerkelijkheid.

Die zou uiteindelijk ook de reputatie van het bestuur aantasten – en de verhouding tussen politici en ambtenaren.

Spinnenweb
Onze blikken ontmoetten elkaar zo nu en dan in het kamerrestaurant. Twee solisten elk achter een tafeltje met het dagmenu. Meeus met zijn laptop letterlijk onder handbereik om nog weer een zojuist bedachte zin in te tikken. Zo kwam het spinnenweb tot stand dat hij elke week weer ontvouwde. Elk nieuw inzicht kreeg een plek. Net zolang tot het een sluitend geheel was met een afsluitende boodschap en dat alles binnen de afgesproken tekstlengte.

Ik zette er twee jaar geleden een punt achter. Daarvoor schreef ik 30 jaren lang nieuwsstukjes en achtergrondverhalen over alle dingen waar Kamer, kabinet en belangenbehartigers als de Vereniging van Nederlandse Gemeenten het met elkaar eens werden. Zoals bijvoorbeeld over de strenge fraudeaanpak die iedereen voorstond (welk beleid na de toeslagenaffaire helemaal wordt losgelaten want we vertrouwen nu iedereen), over het uitwisselen van inlichtingen waar behalve enkele insiders geen hond in geïnteresseerd was (en later grote ophef gaf want privacy), over etnisch profileren als effectief middel om regels na te leven (wat niet meer mag want discriminatie) en ja, ook over verbale confrontaties die er waren om de laatste partijpolitieke plooien glad te strijken. Dit alles uiteraard op niveau.

Gymschoenenwerk
We zagen beiden hoe het leger van voorlichters en communicatieadviseurs, en de kritiek daarop, groeide. Dat voorlichters steeds meer pr-functionarissen van bewindspersonen en de departementsleiding werden.

We zagen beiden hoe parlementaire journalistiek steeds meer gymschoenenwerk werd, met groeiende hordes journalisten die bij gebrek aan nieuws en te midden van moordende concurrentie zelf wel conflicten bedachten. Hoe na de moord op Pim Fortuyn brandverslaggevers werden ingevlogen omdat het Haagse journaille de veenbrand die smeulde niet had zien aankomen. En hoe uiteindelijk alles theater werd. Voor de bühne, de likes en tegenwoordig de chaos. Smullen!

Politiek over de muur
Mijn lezers in de Nederlandse gemeenten hoefden van de uitgever niet meer te weten hoe hun partijgenoten in het parlement dachten en handelden. Belangenbehartiging, informeren en het volgen van stukken en processen werden ingeruild door een lobby waarbij mijn opdrachtgever, de Vereniging Nooit Genoeg, maar met de vingers hoefde te knippen of de bewindslieden kwamen wel weer opdraven en het geld voor nieuwe taken stroomde binnen. Van politiek over de heg naar politiek over de muur, meer decentraal dan wat de staat met enig gezag vermag. Laat staan dat die gedecentraliseerde staat nog eenheid uitstraalt.

Straatprotest in de Kamer
Tom-Jan Meeus ziet veel beter dan ik hoe het politieke bestuur zichzelf heeft verzwakt. Hoe dat, met welke adviseurs dan ook, alleen nog maar kan toekijken wanneer schreeuwende minderheden de landsagenda aanvoeren. En hoe alle straatprotest met bijbehorende taal uiteindelijk ook de vloer in ’s lands vergaderzaal overneemt.

De traan bij zijn afscheid van Den Haag zit voor mij in het (ik lees vrijwel verdwenen) besef dat het compromis de hoogste vorm van beschaving is.

Mening krijgen
Eén troost. Het verval van het parlementsdeel is kennelijk al langer gaande. Oud-kamervoorzitter Anne Vondeling beschreef eens hoe hij, een half jaar na de installatie van de Kamer, een nieuw kamerlid letterlijk huilend aantrof in diens kamertje, bezig de stukken te lezen waarover hij werd geacht een mening te krijgen. Dat was toen al ondoenlijk. Was getekend: Tom-Jan Meeus en zijn toenmalige schrijfmaat Gerard Driehuis. In: De Tijd, 25 januari 1985.

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Archieven