Laat de panda maar uitsterven

Tussen boerenprotesten en krantenkolommen vol stikstof de visie van een bioloog op natuur in de stad en op het platteland. Fragment uit een veel groter interview van zes jaar geleden.

Laat de panda en de neushoorn maar uitsterven. Het gaat nog altijd uitstekend met de natuur, zegt bioloog Jelle Reumer, oud-directeur van het Natuurhistorisch Museum Rotterdam en hoogleraar paleontologie.

Puur natuur
Aan een drukke weg, omringd door flatgebouwen, begint Reumer (62) over tropische regenwouden, diepzee, koraalriffen en gletsjers. ‘Puur en ongerept. Dát vinden de mensen natuur. Maar puur en ongerept is het vrijwel nergens. In Nederland al helemaal niet. Elke vierkante centimeter is minstens tien keer omgespit, geploegd, ontwaterd of juist onder water gezet. Ik zie hier stoeptegels en aangelegde beplanting. Daar heeft de mens zich mee bemoeid. Maar de mieren tussen de voegen van de tegels, de bladluis op die beplanting en de grassprietjes in de bloembakken zijn hier wel vanzelf gekomen. Natuur is dus alles wat spontaan is.’

Vinexwijk of megastal
Reumer – ooit bestudeerde hij Afrikaanse klauwkikkers – stelt dat natuur en stad dan ook prima kunnen samengaan. ‘In Nederland zijn inmiddels meer planten- en diersoorten in de stad te vinden dan op het platteland. Dat wordt door de grootschalige landbouw steeds schraler. Als je de zogeheten biodiversiteit wilt vergroten, kun je dus beter een Vinex-wijk bouwen dan een megastal.’

‘Is de wereld er slechter van geworden dat de dodo, de mammoet, de dinosauriër en de sabeltandtijger zijn uitgestorven? Worden wij er slechter van als de panda en de neushoorn verdwijnen? Ik denk het niet. De dieren die overblijven hebben het uitstekend naar hun zin in onze metropool. Meeuwen vliegen van Texel naar Amsterdam om er patat te eten.

Gerben van’t Hof, ‘Het maakt geen klap uit als de panda uitsterft’, in: AD 21 juni 2016

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Archieven