De politie en de marechaussee treden keihard op tegen mensen die afgelopen dagen hebben meegedaan aan de ernstigste rellen in 40 jaar. Zij vallen onder het snelrecht en kunnen een onvoorwaardelijke celstraf krijgen. Ook moeten ze betalen voor de schade, zegt minister Grapperhaus. Hij waarschuwt alvast dat ze niet wegkomen met een kleine boete: “Dit heeft niets met corona te maken, dit is misdadig.” Hoe ging het er 40 jaar geleden aan toe?
Vandalen opsporen en laten betalen
Sociale wetenschappen zijn in het algemeen niet erg sterk in het vormgeven van handelen. Wat moeten we met vandalen, in gewone menselijke en maatschappelijke zin? Opsporen en laten betalen. Zoveel mogelijk opsporen en berechten, via een geldboete gelijk aan de aangebrachte schade. (…) Collectieve vernielingen worden hoofdelijk omgeslagen. 10.000 gulden schade door tien jeugdigen is duizend gulden voor elke gepakte schuldige. (…)
“En dat durft een progressief hoogleraar de jeugd aan te doen!”, voegden de krakers mij woedend toe, toen ik dat voorstel deed. Ja hoor, dat durf ik. Er is niets progressiefs aan om een samenleving op zwart zaad voor vernielingen te laten opdraaien. Zo’n telefooncel is ook duur. En een particulier koopt voor zijn omgegooide of verbrande auto ook niet zomaar een nieuwe. De meeste vernielingen betreffen gemeenschapsgoederen. We moeten het samen opbrengen. Zie de schadevergoeding maar als een èchte solidariteitsheffing, als het woord u niet tegenstaat.
Dr. G.P. Hoefnagels, hoogleraar criminologie en kinderrecht, Wat kan de criminologie?, in: NRC Handelsblad 6 mei 1982.
De hele binnenstad weent
Het komt maar zelden voor dat vijftien VN-redacteuren elkaar midden in Amsterdam (vanwege traangas, ks) huilend begroeten. Dat unieke feit vond vorige week woensdag plaats. (…) Het was, mag men aannemen, de eerste balkonscène in de wereldgeschiedenis waarbij het volk beneden beter te verstaan was dan de spreeksters boven. (…) De militaire muziek lijkt speciaal gecomponeerd voor trommelaars, koperblazers en laag overvliegende helikopters. En als de balkondeuren alweer dicht zijn kijkt iedereen naar elkaar en men ziet dezelfde tekst op aller gezichten geschreven: Was dat het nou? (…)
Radio Trix, vanuit de Kinkerbuurt: ‘Prikkeldraad heeft het niet meer in de hand. Er zijn krakers bezig door het kordon heen te breken. Er zijn nu toch mensen bezig barricaden op te werpen.’
Radio Juul, vanuit het Handelsblad-gebouw, grijpt in: ‘Wil Trix aan Prikkeldraad doorgeven dat er niet geknokt moet worden.’ De stemming in het ‘Handelsblad’ is nu verre van vitaal. Een kraker zegt, bang geworden van al het geweld: ‘We zouden trossen ballonnen oplaten met een spandoek eraan. Daar heb ik in deze situatie helemaal geen zin meer in.’ (…)
Hoe is het mogelijk! De Mobiele Eenheid slaat op de vlucht en de weg naar de Dam lijkt – via Rembrandtplein en Munt – open te liggen. Het gepeupel, het niet uitgenodigde gepeupel, eist zijn deel van de kroningsfeesten op. De Mobiele Eenheid is tot de directe omgeving van de Dam teruggedreven. De traangasgranaten vallen nu als rijpe pruimen uit de lucht. De gehele binnenstad weent. (…)
Het strijdgewoel is inmiddels naar de Damstraat verplaatst. De verkeerspalen zijn uitgerukt, de stoepen zijn opengebroken, de winkelruiten liggen aan scherven, etalages zijn leeggeroofd. Er zijn landen waar op zo iets een standrechterlijke executie staat. (…)
De middag loopt ten einde. De gevechtshandelingen lijken daarentegen pas begonnen. Er staan tweeduizend man in de buurt van de Nieuwmarkt. Zij staan tegenover twee peletons Mobiele Eenheid. Nu gooien de manschappen de straatstenen terug. (…) Feest in de stad!
Martin van Amerongen e.a., ‘Wil Trix aan Prikkeldraad doorgeven dat er niet geknokt moet worden’, in: Vrij Nederland 10 mei 1980.
Burgemeester als vuile rot jood
Het staatstribunaal was vorig jaar december duidelijk in z’n vonnis: burgemeester Van Thijn werd voor onbepaalde tijd de toegang tot de Staatsliedenbuurt ontzegd. Politie was er al lang niet meer, maar de burgemeester ging tóch. (…)
Ko Scholten, een in deze buurt geboren en getogen zestiger, oud-secretaris van de VARA-klaverjasclub afdeling F, oud-lid van AJC, NVV, SDAP en PvdA, zat in z’n goeie pak vergeefs te wachten met een deputatie buurtgenoten en een verzoekschrift waarin werd gevraagd de verloedering van de buurt met kracht tegen te gaan. De burgemeester, die alleen vergezeld werd door vier ambtenaren, was niet verder gekomen dan de Joan Melchior Kemperstraat, waar hem de doorgang door een grote groep krakers werd belet. Onder de klodders spuug, uitgejouwd en gestompt, werd hij daar toegesproken door een bleke punker: “Wat moet je hier, vuile fascistische rot jood? Sodemieter onze buurt uit, klootzak. Als je niet oprot tremmen we je in elkaar.”
De menigte dreef hem vervolgens naar de Haarlemmerweg die de grens van de wijk vormt, waar hij een veilig heenkomen vond in de portiersloge van het Gemeentelijk Energie Bedrijf. De krakers posteerden zich voor de deur waar ze gezamenlijk het volkslied van Nicaragua zongen: “No Passeran”, je komt er niet langs…
Toen Van Thijn niet bij de wachtende buurtvertegenwoordigers verscheen, ging Ko Scholten kijken wat er aan de hand was. “En wie zag ik daar vooraan om de rel op te stoken? Dezelfde krakers met wie we de vorige dag zulke waterdichte afspraken hadden gemaakt.”
Henny Korver en Ron Govaars, De staat in de staat: Krakersoorlog verscheurt Staatsliedenbuurt, in: de Telegraaf 2 november 1985.