Net als bijna alle andere middelbare scholen in Nederland heeft Het 4e Gymnasium sinds een paar jaar in toenemende mate te maken met leerlingen die zich niet identificeren met hun geboortegeslacht.
Ze vragen de docenten om hen voortaan aan te spreken met een nieuwe naam of andere voornaamwoorden, door hen steevast ‘pronouns’ genoemd. Dat kan ‘hij’ of ‘zij’ zijn, in het geval van trans jongeren, maar ook ‘die’ of ‘hen’, als het gaat om leerlingen die zich als non-binair identificeren omdat ze zich niet thuisvoelen in de hokjes man of vrouw. (…)
Een middelbare school is logischerwijs – vanwege de levensfase waarin leerlingen zich bewust beginnen te worden van hun seksualiteit en identiteit – de plek waar jongeren experimenteren met gender en waar dit proces in goede banen geleid moet worden.
Zeker op progressieve scholen in grote steden lijkt deze ontwikkeling niet te stuiten. Schoolleiding en docenten zien zich daar dagelijks geconfronteerd met de vraag: hoe ga je hier goed mee om? En: hoe maak je de school inclusief voor iedereen, dus ook voor het deel van de scholieren dat weinig moet hebben van de snelle veranderingen? (…)
Inmiddels heeft de school – op een totale leerlingenpopulatie van 800 – in elke klas van dertig leerlingen wel één of twee jongeren die een genderidentiteit hebben die afwijkt van hun geboortegeslacht, zo schatten docenten en leerlingen in. De meesten identificeren zich nu als non-binair, een enkeling als transgender. (…) Daarnaast kent de school diverse jongeren die vasthouden aan hun geboortegeslacht maar wel experimenteren met mannelijke en vrouwelijke verschijningsvormen. Er zijn jongens die nagellak dragen en vorig jaar zat er in de zesde klas een meisje dat soms een snor op haar gezicht tekende.
Geen docent op Het 4e Gymnasium die nu nog opkijkt van leerlingen die losbreken van traditionele genderpatronen. Wat in de samenleving speelt, luidt de breed gedeelde opvatting, vindt nu eenmaal ook zijn weg naar de school. Sommigen houden er wel rekening mee dat er sprake kan zijn van een modeverschijnsel. ‘Er zullen misschien leerlingen zijn die het niet leuk vinden dat ik dit zeg’, zegt een medewerker. ‘Maar zoals je vroeger skaters, alto’s en emo’s had, is er nu een andere smaak bijgekomen om je identiteit te ontwikkelen. Ik kan me voorstellen dat het een zoektocht is waarbij sommige kinderen op een gegeven moment weer een ander pad inslaan.’ (…)
Ondertussen wordt er vanuit de schoolleiding heel voorzichtig nagedacht over inclusiever taalgebruik, zoals het vermijden van een aanspreekvorm als ‘jongens en meisjes’. (…) Als een leerling nu anders aangesproken wil worden, vraagt die vaak aan de mentor of er een mailtje naar alle docenten gestuurd kan worden. Of de leerling vraagt het aan elke docent afzonderlijk, een heel karwei. De wens van de Gender and Sexuality Alliance van het 4e Gymnasium is dat scholieren hun voornaamwoorden, zonder tussenkomst van ouders, kunnen laten aanpassen in Magister, de software die scholen gebruiken voor roosters, cijfers en andere gegevens.